Inleiding

Dotegem: Eertijds was er in Aaigem een zeer grote hofstede, het hof te Dotegem, waarvan sporen tot in de 13de eeuw terug te vinden zijn. Wellicht was het het enige huis in Aaigem met een verdieping. Bij de taxering voor de honderdste penning in 1569 werd het huis het hoogst getaxeerd van alle huizen in Aaigem, even hoog als het kasteel van Bambrugge, en de “meubele goedingen” van de eigenaar-bewoner-boer Symoen De Meyer werden op 300 gulden getaxeerd, beduidend meer dan de pachters van het Hof te Aaigem of het Hof ten Borreken, hoewel dat pachthoeven waren met een grotere uitbating dan Dotegem.

Bij het hof behoorden meer dan 7 bunder eigendommen, verschillende lenen en ook de pacht van de gronden van de abdij van Groot-Bijgaarden in Aaigem  (16 bunder).

De familie De Meyer bleef eigenaar tot de hoeve in de negentiende eeuw verdween.

In 1722 overleed Jan de Meyer. Bij de verdeling die toen gemaakt werd, ontstaan er twee hoofdrichtingen.

  1. Het hof te Dotegem (met de pacht van Groot-Bijgaarden) kwam aan de oudste dochter Marie-Anneken (°1797), die het verkocht aan haar stiefmoeder Anna de Backer. Later zou de jongste zoon, Simoen de Meyer (° 1718), het hof overnemen.
  2. De lenen en de meeste gronden gingen naar de oudste (levende) zoon Pieter De Meyer (°1707).  Daar was wellicht de voortzetting van de rijkdom van de familie.

In 1621 was er nog geen bewoning nabij de molen.

Pieter de Meyer bouwde een nieuwe grote hofstede te Gotegem, een gesloten vierkantshoeve, op een perceel dat wellicht al van de vorige eeuw familie-eigendom was. In 1728 trouwde hij met Anna van Boven. Mogen we aannemen dat het hof uit die tijd stamt?